De grondlegger van de moderne astronomie is vaak toegeschreven aan Galileo Galilei, een Italiaanse wetenschapper die leefde in de 16e en 17e eeuw. Galilei wordt vaak beschouwd als een van de belangrijkste figuren in de geschiedenis van de astronomie vanwege zijn baanbrekende ontdekkingen en bijdragen aan het vakgebied.
Een van de meest bekende bijdragen van Galileo aan de astronomie was zijn gebruik van de telescoop om de hemellichamen te bestuderen. In 1609 bouwde Galileo zijn eigen telescoop en begon hij de nachtelijke hemel te observeren. Hij ontdekte onder andere de manen van Jupiter, de fases van Venus en de bergen op de maan. Deze ontdekkingen weerlegden de gevestigde opvattingen van die tijd en droegen bij aan de ontwikkeling van de moderne astronomie.
Galileo’s observaties en ontdekkingen werden gedocumenteerd in zijn boek “Sidereus Nuncius” (De Sterrenboodschapper), dat in 1610 werd gepubliceerd. Dit werk wordt vaak beschouwd als een van de meest invloedrijke publicaties in de geschiedenis van de astronomie en heeft een blijvende impact gehad op het vakgebied.
Naast zijn observaties met de telescoop, droeg Galileo ook bij aan de ontwikkeling van de heliocentrische theorie, die stelde dat de aarde om de zon draait in plaats van andersom. Deze theorie werd eerder voorgesteld door de Poolse wetenschapper Nicolaus Copernicus, maar het was Galileo die met zijn observaties en experimenten het idee verder ondersteunde en populariseerde.
Al met al heeft Galileo Galilei een onschatbare bijdrage geleverd aan de moderne astronomie en zijn werk heeft de weg geëffend voor de wetenschappers die na hem kwamen. Zijn nieuwsgierigheid, vastberadenheid en wetenschappelijke methoden hebben de basis gelegd voor de astronomie zoals we die vandaag de dag kennen. Daarom wordt Galileo vaak beschouwd als de grondlegger van de moderne astronomie.