In de 11e eeuw werd Engeland veroverd door het Normandische volk onder leiding van hertog Willem de Veroveraar. Deze invasie vond plaats in het jaar 1066 en staat bekend als de Normandische verovering van Engeland.
De Normandiërs waren afstammelingen van de Vikingen die zich in de 10e eeuw in het noordwesten van Frankrijk hadden gevestigd. Ze hadden een sterke militaire traditie en stonden bekend om hun vaardigheid in de strijd. Hertog Willem was een ambitieuze heerser die zijn oog had laten vallen op het Engelse koninkrijk.
De gelegenheid voor de Normandische invasie ontstond toen koning Eduard de Belijder van Engeland in 1066 kinderloos stierf. Zijn opvolging was onduidelijk en er waren meerdere claimanten op de troon. Willem de Veroveraar beweerde dat Eduard hem had aangewezen als zijn opvolger, wat leidde tot een conflict met Harold Godwinson, de Anglo-Saksische edelman die zichzelf tot koning had uitgeroepen.
Op 14 oktober 1066 vond de beslissende slag plaats bij Hastings, waar de Normandiërs de Anglo-Saksen versloegen en koning Harold werd gedood. Willem de Veroveraar werd vervolgens gekroond tot koning van Engeland en vestigde zijn heerschappij over het land.
De Normandische verovering had diepgaande gevolgen voor Engeland. De Normandiërs introduceerden nieuwe bestuurs- en juridische systemen, bouwden kastelen en kerken en veranderden de sociale structuur van het land. De Engelse taal werd beïnvloed door het Normandisch-Frans, wat resulteerde in een mix van beide talen die bekend staat als het Middelengels.
De Normandische verovering markeerde het begin van een nieuw tijdperk in de geschiedenis van Engeland en legde de basis voor de ontwikkeling van het moderne Engelse koninkrijk. Het is een belangrijk keerpunt dat nog steeds invloed heeft op de cultuur en samenleving van het land tot op de dag van vandaag.