Toen ik voor het eerst begon te werken in het basisonderwijs, was er iets wat me meteen opviel. Het was een stuk sentiment dat ik niet had verwacht te vinden in een professionele omgeving zoals een school.
Het begon allemaal tijdens mijn eerste week op de school. Ik merkte al snel dat er een sterke band was tussen de leerkrachten en de leerlingen. Niet alleen waren de leerkrachten zeer betrokken bij het welzijn en de ontwikkeling van de kinderen, maar ook de kinderen zelf leken een diepe genegenheid te hebben voor hun leerkrachten.
Het viel me op hoe de leerkrachten de tijd namen om echt naar de kinderen te luisteren en hen te ondersteunen, zowel op academisch als emotioneel vlak. Ze waren er niet alleen om les te geven, maar ook om een luisterend oor te bieden en een helpende hand te bieden wanneer dat nodig was.
Maar het was niet alleen de relatie tussen leerkrachten en leerlingen die me raakte. Ook onderling was er een sterke band tussen de leerkrachten. Ze deelden niet alleen ideeën en materialen, maar ook persoonlijke verhalen en ervaringen. Ze steunden elkaar en hielpen elkaar wanneer dat nodig was.
Het was duidelijk dat er een gevoel van gemeenschap en saamhorigheid heerste op de school. De leerkrachten waren niet alleen collega’s, maar ook vrienden. En dit sentiment strekte zich uit tot de ouders en de rest van de schoolgemeenschap. Iedereen leek betrokken en bereid om elkaar te helpen en te ondersteunen.
Dit stuk sentiment was iets wat ik niet had verwacht te vinden in het basisonderwijs. Maar het was juist deze warme en liefdevolle sfeer die de school zo bijzonder maakte. Het was inspirerend om te zien hoe iedereen samenwerkte en elkaar steunde, met als gemeenschappelijk doel het welzijn en de ontwikkeling van de kinderen.
Het was een ervaring die me heeft geleerd dat onderwijs meer is dan alleen lesgeven. Het gaat om het creëren van een veilige en ondersteunende omgeving waarin kinderen kunnen groeien en bloeien. En dat begint met het tonen van liefde, begrip en empathie voor elkaar.