Jongen die niets gelooft
Er was eens een jongen die nergens in geloofde. Hij geloofde niet in sprookjes, niet in goden, niet in magie. Voor hem was de wereld een harde realiteit, gevormd door wetenschap en logica. Hij was een scepticus in hart en nieren, altijd op zoek naar bewijs en rationele verklaringen voor alles wat hem omringde.
Zijn vrienden en familie begrepen zijn houding niet. Ze probeerden hem keer op keer te overtuigen van het bestaan van iets groters dan henzelf, maar hij bleef standvastig in zijn overtuigingen. Hij weigerde te geloven in iets dat hij niet kon zien, aanraken of begrijpen.
Op een dag kwam de jongen een oude man tegen die beweerde een wijze tovenaar te zijn. De man vertelde hem dat hij de gave had om de wereld te zien zoals deze werkelijk was, vol magie en wonderen die voor de meeste mensen verborgen bleven. De jongen lachte spottend en zei dat hij niet in sprookjes geloofde.
De oude man knikte begrijpend en zei dat hij respecteerde wat de jongen geloofde, maar dat hij hem een kans wilde geven om zijn wereldbeeld te veranderen. Hij gaf de jongen een kristallen bol en vertelde hem dat als hij erin zou kijken, hij de waarheid zou zien.
De jongen nam de bol mee naar huis en bekeek hem aarzelend. Maar toen hij erin keek, zag hij iets ongelooflijks. Hij zag kleuren en vormen die hij nog nooit had gezien, en voelde een vreemde kracht die hem omringde. Hij kon niet geloven wat hij zag, maar hij wist dat het echt was.
Vanaf die dag begon de jongen langzaam zijn scepticisme los te laten en open te staan voor de mogelijkheid van magie en wonderen in de wereld. Hij ontdekte dat er meer was tussen hemel en aarde dan hij ooit had durven dromen, en dat zijn ongeloof hem had beperkt in het zien van de schoonheid en het mysterie om hem heen.
De jongen die niets geloofde, werd uiteindelijk de jongen die alles geloofde. Hij leerde dat geloof niet altijd gebaseerd hoeft te zijn op tastbare bewijzen, maar ook op vertrouwen, intuïtie en een open geest. En zo ontdekte hij dat de grootste wonderen vaak verborgen liggen in de dingen die we niet kunnen verklaren.