Een vol punt bij judo wordt in het Japans “ippon” genoemd. Het is de hoogst haalbare score die een judoka kan behalen tijdens een wedstrijd. Een ippon wordt toegekend wanneer een judoka zijn tegenstander op een gecontroleerde en doeltreffende manier op zijn rug weet te werpen, hem in een houdgreep weet te krijgen waarbij de tegenstander 20 seconden lang geen weerstand kan bieden, hem laat afkloppen of wanneer de tegenstander zich terugtrekt uit de wedstrijd.
Het behalen van een ippon is de ultieme beloning voor een judoka, aangezien het niet alleen aantoont dat hij technisch vaardig is, maar ook dat hij in staat is om zijn tegenstander op een dominante manier te verslaan. Het is dan ook vaak het doel van elke judoka om tijdens een wedstrijd een ippon te scoren.
Een ippon is niet alleen een beloning voor de judoka die hem behaalt, maar ook voor het publiek en de scheidsrechters. Het is een spectaculaire gebeurtenis die vaak met luid applaus wordt ontvangen en die de winnaar een gevoel van voldoening en trots geeft.
Het behalen van een ippon vereist niet alleen technische vaardigheden, maar ook mentale kracht en doorzettingsvermogen. Het is een moment waarop alle training en voorbereiding samenkomt en waarop de judoka kan laten zien wat hij waard is.
Kortom, een ippon is het hoogtepunt van elke judowedstrijd en wordt gezien als een teken van superieure vaardigheden en dominantie. Het is een moment om trots op te zijn en om te vieren, zowel voor de judoka zelf als voor zijn supporters en coaches.