Geologisch tijdvak waarin ijskappen voorkomen: het Pleistoceen
Het Pleistoceen is een geologisch tijdvak dat ongeveer 2,6 miljoen jaar geleden begon en zo’n 11.700 jaar geleden eindigde. Dit tijdvak wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van grote ijskappen en gletsjers op de aarde. Het Pleistoceen wordt ook wel de ijstijd genoemd, vanwege de vele periodes van glaciatie en interglaciatie die zich in deze periode hebben voorgedaan.
Tijdens het Pleistoceen vonden er meerdere grote ijstijden plaats, waarin grote delen van de aarde bedekt waren met ijs. Deze ijskappen hadden een enorme invloed op het landschap en het klimaat van de aarde. Ze zorgden voor het ontstaan van diepe valleien, fjorden en meren, en veranderden de loop van rivieren en de vorm van bergen.
De ijskappen van het Pleistoceen hadden ook een grote invloed op het leven op aarde. Veel dieren en planten moesten zich aanpassen aan de koude en barre omstandigheden die de ijstijden met zich meebrachten. Sommige soorten stierven uit, terwijl andere juist evolueerden en zich aanpasten aan het leven in een koud klimaat.
Tegen het einde van het Pleistoceen begon het klimaat langzaam warmer te worden, waardoor de ijskappen smolten en de aarde langzaam opwarmde. Dit markeerde het einde van de ijstijd en het begin van het Holoceen, het tijdvak waarin we nu leven.
Het Pleistoceen is een belangrijk tijdvak in de geschiedenis van de aarde, omdat het laat zien hoe de aarde kan veranderen als gevolg van klimaatverandering. De ijskappen van het Pleistoceen hebben ons veel geleerd over het verleden van onze planeet en kunnen ons helpen om beter te begrijpen hoe we ons moeten aanpassen aan de veranderingen die nu plaatsvinden als gevolg van menselijke activiteiten.