Die zitten niet in het werkgeheugen.
Het werkgeheugen van een computer is een essentieel onderdeel van de hardware. Het zorgt ervoor dat de computer snel en efficiënt kan werken door tijdelijke gegevens op te slaan en te verwerken. Maar er zijn ook dingen die niet in het werkgeheugen thuishoren.
Een voorbeeld daarvan zijn bestanden die op de harde schijf zijn opgeslagen. Deze bestanden worden niet direct door het werkgeheugen verwerkt, maar worden eerst van de harde schijf geladen als ze nodig zijn. Dit proces kost meer tijd en is minder efficiënt dan wanneer de bestanden direct in het werkgeheugen zouden staan.
Ook programma’s die niet actief zijn, horen niet thuis in het werkgeheugen. Als een programma niet wordt gebruikt, wordt het geheugen dat het in beslag neemt beter gebruikt voor andere taken. Daarom is het belangrijk om programma’s die niet worden gebruikt af te sluiten, zodat het werkgeheugen optimaal benut kan worden.
Kortom, er zijn dingen die niet in het werkgeheugen thuishoren omdat ze daar niet efficiënt worden verwerkt. Het is belangrijk om het werkgeheugen vrij te houden voor actieve processen en taken, zodat de computer optimaal kan presteren.